Technieker

Meettoestellen voorbereiden en controleren voor het uitvoeren van rookgasmetingen

Meettoestellen voorbereiden en controleren voor het uitvoeren van rookgasmetingen

Nazicht van de meetapparatuur

De elektronische meetapparatuur dient minstens éénmaal om de twee jaar door de fabrikant of invoerder ervan worden nagekeken en geijkt:

  1. Na de controle van de meetapparatuur bevestigt de fabrikant een klever op het toestel.
  2. De datum van de controle en de uiterlijke datum van de eerstvolgende controle staan vermeld op de klever.
  3. De fabrikant maakt een attest van goede werking van het toestel op.
  4. Dit attest bevindt zich steeds bij het apparaat.

Controle van de roetpomp

De volgende stappen moeten ondernomen worden om de roetpomp meetklaar te maken:

  1. Sluit de meetopening van de pomp af, zonder dat er een filterpapier aanwezig is.
  2. Sluit de meetsonde vooraan af en trek de pompzuiger zo ver mogelijk uit de pomp. Vacuüm ontstaat en zorgt ervoor dat de pompzuiger volledig terugkeert wanneer men deze loslaat.
  3. Monteer een blanco filterpapier in de meetsleuf van de roetpomp.
  4. Voer tien volledige pompslagen uit.
  5. Op het filterpapier mogen zich geen sporen van vuil voordoen.
  6. De roetpomp is klaar voor gebruik.

Controle van de rookgasanalyser

De nodige meetsondes worden aangesloten alvorens het toestel op te starten. Daarna wordt een dichtheidscontrole van de gasweg uitgevoerd. Sommige rookgasanalysetoestellen hebben een automatische dichtheidscontrole. Indien de functie niet bestaat kan men de volgende test uitvoeren:

  1. Sluit de meetsonde af.
  2. Laat de pomp van het toestel starten. Daarna hoort men een verschil in geluid.
  3. Stop de pomp van het toestel. Wacht 10 seconden.
  4. Open de opening van het condensopvangvat of koppel de sonde af.
  5. Nu zou men het geluid van de door de aanwezige onderdruk aangezogen lucht horen.

Belangrijk

  • Controleer ook altijd de staat van de leidingen, aansluitingen en dichtingen.
  • Verifieer dat de filter goed is bevestigd aan de sonde en de sonde goed aan het toestel.
  • Leeg telkens het condesnopvangvat en sluit hem nadien goed af.
  • Controleer voor iedere meting of de filter(s) proper en droog zijn.

Indien u meer informatie wenst over de meetwaarden, het uitvoeren van rookgas- brandstof- en luchtdrukmetingen, lees dan zeker onze code van goede praktijk « het gebruik van meettoestellen ».